LEEFRUIMTE (VEERKRACHT)

LEEFRUIMTE (VEERKRACHT)

By Caecilia Johanna van Peski

Peski, C.J. van (2024). Leefruimte (Veerkracht). In: Marineblad (KVMO) 5 – 2024/134, pp. 18-19.

Jerusalem, Israël, 16 juni 2024

Ibrahim, je vogel zit in een veel te klein kooitje!’, roep ik uit tegenover mijn Palestijnse vriend. We drinken samen thee deze morgen op de stoep voor
zijn winkeltje. Ik meet het kooitje met de houten spijltjes op het oog op. Een timmermansoog is bij deze inschatting niet nodig; iedereen kan zien dat het kooitje veel te klein is voor de vogel. Nerveus hipt het diertje op zijn iele stokje heen en weer. Een paar centimeter naar links, een paar centimeter naar rechts, meer beweegruimte is er niet. De vleugels uitslaan kan de vogel ook al niet, de beperking van het te nauwe kooitje staat dat niet toe.

Wat is het voor vogel?’, vraag ik door, terwijl ik het rusteloze heen-en-weer hippen van het vogeltje bezie. ‘Een roodmus’, antwoordt Ibrahim. ‘Zie je de rode kop, borst en stuit? Prachtig vogeltje, zingt ook heel mooi, daar houden de mensen van. Ik heb het diertje zelf opgekweekt uit het ei, de ouders zijn in het wild gevangen. Het is een trekvogel, maar dit exemplaar gaat nergens heen, het kan niet verder kijken dan zijn tralies, is nooit in de buitenwereld geweest. Ik heb ook distelvinken en zwaluwen. Prachtige uitgegroeide exemplaren, daar is vraag naar.’

Hoe kom je aan die exoten?’, vraag ik hem. Hij vertelt hoe hij de bedreigde diersoorten koopt van Palestijnse tussen handelaren uit Gaza. Die vangen de vogels in de buffer zone rondom de Strip. Het zijn illegale trappers, stropers eigenlijk, en hun jachtgronden liggen in verboden gebied. Maar het is daar waar de vogels zich ophouden, vertelt Ibrahim, in die zones waar Gazanen niet mogen komen. De prooi van de trappers bestaat voornamelijk uit halsband parkieten, een invasieve tropische vogelsoort die zich de afgelopen jaren in de regio heeft verspreid nadat ze daar als huisdier zijn ontsnapt. De felgroene vogels met rode snavels zijn zeer gewild als gekooide huisvogels, vertelt Ibrahim enthousiast. ‘Het is een prachtige vogel, en iedereen is er dol op. De stropers krijgen flinke bedragen voor ieder groenbont exemplaar, ze vangen de dieren om de kost te verdienen en hun kinderen te voeden.’

Ibrahim wijdt uit over het vangen van de vogels. Deze nestelen zich op Israëlische boerderijen aan de andere kant van het hek, maar vliegen Gaza binnen als arbeiders de velden in gaan om gewassen te verzorgen. De Palestijnse vogelvangers aan de andere kant lokken ze met getjilp op draagbare luidsprekers en vangen ze in netten en andere vallen.

Israël heeft vijftien jaar geleden langs het hek een bufferzone van 300 meter ingesteld en troepen hielden al die tijd de grens nauwlettend in de gaten op zoek naar Palestijnen die ervan verdacht worden Israël binnen te sluipen, explosieven te plaatsen of aanvalstunnels te graven. Vorig jaar werd een vogelvanger doodgeschoten door Israëlische strijdkrachten – Israël zei dat troepen op de man schoten nadat hij met twee andere mannen op verdachte wijze de bufferzone insloop. Palestijnse mensen rechtenorganisaties zeggen dat er al vaker op Palestijnse vogelvallenzetters is geschoten.

Israël heeft vijftien jaar geleden langs het hek een bufferzone van 300 meter ingesteld en troepen hielden al die tijd de grens nauwlettend in de gaten op zoek naar Palestijnen’

Hoe staat het met de vogelvangst sinds het uitbreken van de oorlog?’, vraag ik aan Ibrahim. ‘In Gaza was geen werk, dus hadden mensen geen inkomen, maar wel tijd. Er was niets anders om die te vullen dan met jagen,’ vertelt Ibrahim, terwijl hij een parkiet inspecteert die hij aan beide poten vasthoudt. ‘Kijk, zo doen die stropers dat. Ze binden de poten van de vogels vast met draad aan droge takken en gebruiken de vastgebonden vogels dan als aas.’

Terwijl ik zo met Ibrahim zit te praten lopen de steegjes van de oude stad Jerusalem snel vol. Palestijnen uit Oost-Jeruzalem komen de stad binnen via de Poort van Herodus. Die verbindt de buitenmuurse Palestijnse wijk Bab az-Zahra met de binnenmuurse werkelijkheid uit Duizend-en-een-nacht. Maar sprookjesachtig is het hier momenteel niet. De mensen die leven binnen de poorten van de oude stad lijden onder de uitbraak van de Israël - Hamas oorlog.

Sinds oktober komen er amper nog toeristen naar Israël of naar Jeruzalem’s oude stad en ook de Palestijnen zelf zijn in het oude centrum sterk in hun leefruimte ingeperkt. Verkopers in het Moslimdeel van de stad vertellen hoe allereerst tijdens de COVID-pandemie niemand meer hun koopwaar afnam. Sinds 7 oktober zijn ook de meeste Russische toeristen die als enigen in de Paastijd nog wel wilden komen thuisgebleven, op enkele uiterst vrome orthodoxen na.

Onze stad is een spookstad geworden’, mompelt Ibrahim. Zijn linker mondhoek hangt vandaag nog schuiner dan doorgaans het geval is. Het is een teken van vermoeidheid. Jaren geleden leerde ik Ibrahim kennen. Hij had toen zijn hersenbloeding nog niet gehad en werkte als horlogemaker. Dat fijne werk lukt hem met een verlamde rechterarm nu niet meer. Door de nieuwe realiteit gedwongen vormde hij zijn werkplaats om tot een plek voor het maken en verkopen van houten vogelkooitjes. De vogels krijgen de kopers erbij. Veerkrachtig omscholen door Ibrahim, ondanks het gekooid zijn in zijn verlamming en situatie.

Maar ondanks het veerkrachtig omscholen blijft het zonder toeristen en met alle inperkingen in de stad een armlastig bestaan voor Ibrahim en zijn gezin. Inmiddels zijn zowel zijn portemonnee alsook zijn vogelkooitjes bijna leeg. De vogelvangers uit Gaza werden voor de oorlog geregeld beschoten, maar vlug als zij zich door de voor hen bekende bufferzone bewogen waren ze de Israëlische troepen bijna altijd te snel af. De aanvoer van vogels was daarmee ononderbroken. ‘Nu komen er geen Gazanen meer over de muur en de meesten van mijn tussen handelaren zijn vermoedelijk niet meer in leven. Ik heb al maanden niets meer van hen vernomen. Enkel de vogels hebben er voordeel van.’

Tijdens mijn gesprek met Ibrahim is een man in de deur opening komen staan. Hij peilt Ibrahim’s vogels uit. ‘Een levendige roodmus meneer’, prijs ik Ibrahim’s koopwaar aan. ‘Wist u dat vogels eigenlijk dinosauriërs zijn?’

Ik wijd verder uit als onderdeel van mijn verkooppraatje. ‘Moderne vogels leven als in een soort Jurrasic Park. Ze zijn nauw verwant aan de twee-potige dinosaurussen die wel 500 kilo konden wegen; reuzen vergeleken met onze moderne vogels.

Ze hadden grote snuiten, grote tanden maar niet veel tussen de oren. Een velociraptor had een schedel als die van een hond maar hersenen zo groot als die van een duif.’ De man staart mij aan. Ik vat het op als interesse en dis enthousiast nog meer actuele dinosaurus kennis op (herinneringen aan een recent bezoek aan het natuurhistorisch museum). ‘Om de wonderbaarlijke metamorfose van dinosaurus tot vogel te verklaren hebben wetenschappers een theorie ontwikkeld die ‘hoopvolle monsters’ wordt genoemd en vertelt over een sprong van de 400 kilo wegende tyrannosaurus naar onze huismus. Je kunt het nog zien aan de veren van de vogels en aan de manier hoe hun vleugels zijn gebouwd. Vogels lijken ook op dinosaurusembryo’s. Heel opmerkelijk hoe grote evolutionaire veranderingen kunnen voortvloeien uit een serie van kleine evolutionaire stappen, vindt u niet?’

De man staart mij nog steeds aan, vol interesse denk ik. Dan spreekt hij zijn eerste woorden uit: ‘Je bent een idioot dat je dit soort onzin gelooft en je maakt je schuldig aan Godslastering. God heeft de dieren zo geschapen als zij zijn, daarin is voor die krankzinnige tussenvormen waar jij het over hebt geen plaats.’ Driftig beent de man weg en geeft Ibrahim en mij het nakijken. ‘Aan jou heb ik ook wat’, bromt Ibrahim. ‘Zo raak ik mijn vogels niet kwijt. Nog een kopje thee maar dan?’

Verbouwereerd drink ik mijn volgende kopje thee terwijl ik met enige schaamte nog eens naar de roodmus in het te krappe kooitje kijk. ‘Te klein vogelkooitje vind je?’, vraagt Ibrahim. ‘Voor een van die mini-dinosauriër van jou wel’, grapt mijn begripvolle vriend. ‘Te klein en te krap voor de roodmus uit Gaza’, zegt Ibrahim. ‘Maar de vogel weet het niet, zij is in dit kooitje geboren.’

KLTZ (SD) drs. Caecilia Johanna van Peski (1970) studeerde Onderwijs- en Cultuurpsychologie en Civiel-Militaire Interactie. Zij werkte vervolgens voor de EU, NAVO, OVSE en de VN. In 2024 was zij vanuit de Koninklijke Marine uitgezonden naar het Bureau van de U.S. Security Coordinator for Israel and the Palestinian Authority (USSC); standplaats Ramallah - West Bank.

www.vanpeski.org

Comments

Popular posts from this blog